Als jonge jongen heeft Frank op het internaat gezeten. Hij was 13 toen hij hierheen ging. Deze periode maakt hem aan het lachen. ’’We waren allemaal boefkes eigenlijk.’’ Op het internaat sliepen ze met 12 jongens in een barak. Soms draaide ze ’s nachts het raam open en klommen ze er wel eens uit om op de dichtstbijzijnde camping te gaan feesten.
Op het internaat heeft Frank veel structuur geleerd. Hoe beter dat je je best deed, hoe hogere de groep was waar je terecht kwam. De fijnste taakjes werden gegeven aan de hogere groepen. Groep 1 kreeg dus de vervelendste taakjes. Groep 3 mocht vrijdag en zaterdag op stap. De leraren maakte uit in welke groep je terecht kwam. Ook al waren ze streng, Frank ervaarde dit als een hele leuke periode.
Zelf opgroeien
Op jonge leeftijd verliet zijn vader zijn gezin. Zijn moeder, hij en zijn halfbroer bleven over. ‘’Mijn halfbroer dacht toen de rol van mijn vader op zich te nemen, maar dit liep vaak uit de hand.’’ Na zijn terugkeer uit het internaat, lag zijn moeder veel in het ziekenhuis. Thuis gingen de jongens daarom wel eens met elkaar op de vuist.
Toen zijn moeder overleed kwam hij er alleen voor te staan. Het huis waarin hij woonde met zijn moeder, was in de afgelopen jaren flink verbouwd. Dit moest dus weer in originele staat worden opgeleverd. 17-jarige Frank kwam daardoor met een schuld van 25.000 euro op straat te staan.
Gelukkig ontmoette hij een meisje, wiens vader nog wel een studio kende in de stad. Hier kon Frank gaan wonen, een plek voor zichzelf. Dit ging goed, totdat hij het feesten niet los kon laten. Bier smaakte hem goed. In de periode hierna ging zijn eerste liefde uit en Frank was hier kapot van, zoals we dat allemaal kennen wanneer je je eerste gebroken hart hebt. Drank was voor Frank hierin een uitweg en werd een steeds groter probleem
Klaar met drank
Hij hoefde niet ver te zoeken voor een nieuwe liefde. Zijn buurvrouw en hij kregen het erg gezellig en hij trok bij haar in. Samen kochten ze een huis en zetten ze een gezonde zoon op de wereld. Frank vertelt met trots over deze fijne periode. De buurvrouw steunde hem om van de drank af te komen.
Helaas kreeg hij een terugval en kwam Frank te wonen op de camping. Dit was een plek waar hij zich niet thuis voelde. ‘’Op de camping leven is niks. Het is net een dorp, Iedereen weet alles van elkaar.’’ Hier wilde hij het liefst zo snel mogelijk weer weg.
Van een bepaalde periode in zijn leven kan Frank zich niet veel herinneren. ‘’De tijd na de camping is een zwart gat.’’ Frank wilde toen zelf van de drank af en ging naar Novadic-Kentron. Dit ging goed en het lukte hem om van zijn verslaving af te komen, maar dat ging niet zonder slag of stoot. ‘’Als er eenmaal een kink in de kabel komt, is het makkelijk om terug te vallen. Het blijft een onderdeel van verslaving’’
Once We’re Warriors
Frank woont nu tijdelijk bij Traverse. Hij vertelt over de tijd dat hij vrijwilligerswerk deed. Dit werk was anders dan de sectoren waarin hij altijd werkzaam was. Als vrijwilligerswerk was Frank woonbegeleider in de zorg. Het is zo gekomen. Al die jonge jongens die daar kwamen die trokken automatisch naar mij toe.’’ Frank is iemand die altijd klaar stond voor deze jongeren. Dit is ook wat hij het liefst doet.
Wanneer we het hebben over de verhalen van zijn tattoos wijst Frank trots naar zijn favoriete tattoo (ook te zien op de afbeelding). Hij vertelt een deel van zijn leven te herkennen in de film: Once We’re Warriors. Deze film gaat over het leven van een Maori familie, de Hekes, die te maken krijgen met armoede, huiselijk geweld en alcoholisme. De hoofdrolspeler bevindt zich in vergelijkbare situaties als Frank heeft meegemaakt. Dit inspireert hem en dat heeft hij laten vereeuwigen op zijn arm.