Soms zie ik aan hun gezichtsuitdrukking: nu even niet”
Voor Richard Mols van het Outreachend Interventie Team (OIT) was 2020 bijna een jaar als alle andere. Dat komt mede doordat hij veel buiten werkt. “Ik ga de straat op, het bos in, op zoek naar daklozen.” Hij probeert hen ertoe te bewegen hun leven een andere wending te geven. Dat lukt in ongeveer de helft van de gevallen, is zijn inschatting.
Hij vindt het fijn om het interview te geven samen met collega Ramona Wolf. Want als Richard daklozen eenmaal zo ver heeft dat ze ‘de straat’ willen opgeven, heeft hij mensen als Ramona nodig. Zij is namens Traverse actief bij Team Bemoeizorg, waarin ook andere zorgpartijen participeren. Het team fungeert als brug naar hulpverlening voor zogenoemde zorgwekkende zorgmijders.
Richard en Ramona werken ruim 20 jaar met deze doelgroep. “Veelal mensen met een dubbele diagnose”, zegt Ramona. Ze staan vaak wantrouwend tegenover ‘het systeem’. Bovendien slapen veel van hen liever op straat dan allerlei regels rond alcohol- en drugsgebruik te moeten accepteren.
Volgeladen rollator
Voorbeeld van een succesvolle samenwerking tussen OIT, Bemoeizorg én Missionair Servicecentrum Tilburg (MST) in 2020 is het verhaal van Jan van Groeningen. De 73-jarige zwierf door Tilburg met een volgeladen rollator. Na veel inspanningen verruilde hij het leven op straat voor een dak boven zijn hoofd.
Jan heeft verzamelwoede en denkt dat ie van adel is. Ramona: “Hij wilde niks met ‘het gepeupel’ van Traverse te maken hebben.” Ze vond een onderkomen op stand voor hem bij de Gaarshof in Breda. “Een groot huis in de bossen: dat vond ie mooi.” Na veel geregel en frequent contact met allerlei instanties, wist Ramona hem bij de Gaarshof onder te brengen. “Eerder was het niet gelukt hem zo ver te krijgen”, zegt Richard.
Regelmatig bedreigd
Ramona heeft een lange adem, Richard spreekt de taal van de straat. Hij kent de daklozen van Tilburg en zij kennen hem. “Soms zie ik aan hun gezichtsuitdrukking: nu even niet.” Niettemin wordt hij regelmatig bedreigd. Maar Richard weet: ”Ze ontlopen iedereen, maar komen uiteindelijk toch naar me toe.”
Ziet hij iemand voor het eerst, dan stelt hij zich voor en vraagt of diegene iets nodig heeft. Richard kan daklozen vaak al blij maken met kleine dingen: even douchen of een boodschappenpakket gedoneerd door een supermarkt. Na het eerste gesprek zoekt hij ze wekelijks op. “Zo ga ik steeds verder met hen in gesprek, tot aan een intake op straat toe.”
Bibliotheek dicht
Richard schat dat er in Tilburg een harde kern van zo’n twintig man is, die het leven op straat verkiest boven dat in een instelling. Daarnaast zijn er nog mensen die geen aanspraak kunnen maken op hulpverlening, bijvoorbeeld omdat ze geen geldig legitimatiebewijs hebben.
Voor deze groep is er altijd nog het Vangnet. Door corona kon er in 2020 een groter beroep worden gedaan op deze 24-uursopvang dan in andere jaren. Zo bood die onderdak aan bijvoorbeeld Oost- en Midden-Europese arbeidsmigranten, die tegelijk met hun werk ook hun huisvesting kwijtraakten. “En doordat bijvoorbeeld de bibliotheek dicht was”, zegt Ramona, “konden ze overdag ook nergens terecht.”
Economisch daklozen
Moeilijker was hun werk niet door corona, vinden Richard en Ramona. Op sommige oud-cliënten had de pandemie zelfs een gunstig effect. Deze mensen, die eerder tijdelijk uitgesloten waren van hulp door Traverse vanwege een opgelegde sanctie, stonden door de corona-opvang weer open voor hulp. Ramona: “Ze beseften hoe fijn het is een dak boven je hoofd te hebben, je natje en je droogje te krijgen.”
Ze vrezen door de pandemie wel een toename van economisch daklozen: mensen die door de verslechterde conjunctuur in de financiële problemen zijn geraakt. “Maar verder verwacht ik dat het in 2021 op dezelfde manier verdergaat”, zegt Richard.
Thermokleding en parfum
Niet alleen corona, ook de strenge winter zorgde afgelopen winter voor een grotere toestroom naar de 24-uursopvang. Bij temperaturen onder nul is Richard altijd extra alert op daklozen die zelfs dán liever onder de brug slapen. Bij ernstige onderkoeling dreigt bewustzijnsverlies. “Ik controleer daarom of ze nog goed aanspreekbaar zijn.” Als het nodig is roept Richard de hulp in van de ‘straatdokter’.
Waar daklozen in zo’n vorstperiode grote behoefte aan hebben zijn bijvoorbeeld mutsen, handschoenen en thermokleding. Dat was ook Richards advies toen twee leerlingen van De Nieuwste School vroegen wat ze konden aanschaffen van het geld dat ze voor Traverse hadden ingezameld.
Zelf gaat hij in december ook altijd de boer op voor cadeautjes. Dan weet hij bijvoorbeeld een parfumerie te bewegen tot de schenking van een paar dozen geurtjes. Ondernemers blijken vaak verassend gul. “Maar je moet er natuurlijk wel iets voor doen.” Net als Ramona zet hij graag een stapje extra voor de cliënten. “Ik heb wat met die mensen. Bovendien: wíj hebben het allemaal goed.”