Taalmaatje bij Traverse
Bron: De Draad, tekst Hans Peters, foto Pixabay
Sinds 2019 zet Traverse Taalmaatjes in. De vrijwillige Taalmaatjes helpen cliënten een paar uur per week met lezen, schrijven en spreken; of één van die drie. Vaak gebeurt dat bij alledaagse dingen, zoals koffie drinken, een wandeling maken, boodschappen doen of televisiekijken. De winst is tweeledig. Het zelfvertrouwen van de cliënten krijgt een boost, en ze burgeren makkelijker in. De Taalmaatjes doen op hun beurt ervaring op en leveren zo een zinvolle bijdrage aan de samenleving.
Medina Berinde is sinds januari van dit jaar een Taalmaatje. Een paar uur per week helpt ze Conchita uit de Dominicaanse Republiek en Leyla uit Afghanistan om het Nederlands machtig te worden. Medina: “Mijn moeder was taalmaatje van een Syrisch gezin. Ik kreeg het eigenlijk met de pap-lepel ingegoten; dit werk zit me in het bloed.
Met Leyla en Conchita praat ik veel. We oefenen vooral zinnen. Hierdoor kunnen ze een beetje beter integreren in onze samenleving.”
Meer dan alleen stampen
Conchita en Leyla klopten allebei vanuit een ongunstige thuissituatie bij Traverse aan. Conchita had problemen met haar ex; ze verkeerde in armoede en kwam op het verkeerde pad terecht. Leyla raakte geïsoleerd omdat ze alleen in contact kwam met Afghaanse mensen. Daardoor spreekt ze onze taal slecht. Medina: “Naast het oefenen van Nederlands, probeer ik voor Leyla de maatschappij toegankelijk te maken. Taal leren is meer dan alleen woordjes stampen. Ik help haar bijvoorbeeld met de voorbereidingen van de inburgeringscursus, leer haar een brief van de belasting te lezen of ga mee als ze naar de instanties moet voor een verblijfsvergunning. Stap voor stap kijken we wat er voor haar nodig is om te functioneren in de samenleving. Dat geeft mij voldoening en haar zelfvertrouwen. Ondertussen leert ze mij Afghaanse producten kennen in de supermarkt. En praat ze in het Nederlands honderduit over haar kinderen. Haar zoon gaat binnenkort trouwen. Daar kijkt ze erg naar uit.”
Nederlands en spaans
Ook met Conchita heeft ze een bijzonder contact. Al is het alleen maar omdat ze allebei uit Zuid-Amerika komen. Medina: “Conchita komt uit de Dominicaanse Republiek, ik uit Colombia. Dat schept een band. Ze is in Medellín geweest, mijn geboortestad. We oefenen de taal zowel in het Nederlands als in het Spaans. Zo leer ik ook een beetje de taal van mijn thuisland. In het Nederlands bespreken we haar levensverhaal. Ik luister met begrip, zonder vooroordeel. Gelukkig gaat het beter met haar; ze is vrijwillig kok bij De Bron, het eetcafé van Traverse.”
Prima voorbereiding
Medina studeert Communicatie op Fontys en irriteert zich soms aan de neerbuigende houding van medestudenten ten aanzien van kwetsbare personen in de maatschappij. “Niet iedereen heeft hetzelfde geluk in het leven, ben je bewust van je privileges. Als ik klaar ben met mijn master, wil ik voor een maatschappelijke organisatie werken die zich inzet voor de zelfredzaamheid van kwetsbare groepen.” Een nobel streven. Haar werk als Taalmaatje is alvast een prima voorbereiding hierop.
Liesbeth is taalmaatje
Liesbeth van der Kuijlen is Taalmaatje van vluchteling Janice uit Ghana. Liesbeth: “Zelf ben ik dol op taal; ik ben er ook goed in. Ik heb de studie Internationaal Recht afgerond op de Universiteit van Tilburg en wil nu via deze vorm van vrijwilligerswerk iets betekenen voor kwetsbare personen en tegelijkertijd met taal bezig zijn. Als Taalmaatje sla ik twee vliegen in een klap.” Liesbeth leert Janice de Nederlandse taal door te oefenen met lezen en te schrijven; samen vervoegen ze bijvoorbeeld werkwoorden. Liesbeth: “Janice heeft een dochter van zes en leeft in een klein wereldje, met alleen maar Ghanese familie om zich heen. Ze is onzeker, ondanks haar grote woordenschat. Praten vindt ze nog moeilijk. Dus oefenen we veel met gesprekken. Laatst complimenteerde ik haar met een spraakbericht op WhatsApp. Haar Nederlands is veel beter dan ze zelf denkt. Die complimenten geven haar zelfvertrouwen.” Liesbeth probeert Janice ook de Nederlandse cultuur en gewoonten uit te leggen en bij te brengen. “Zoals punctualiteit, iets wat in Afrika wel eens ontbreekt,” lacht Liesbeth. “Dit soort zaken werken in haar voordeel. Door veel te praten met Nederlanders,
en zich de taal eigen te maken, wordt ze zelfredzamer. Ze komt dan uit haar bubbel en weet beter waar ze voor welke informatie terecht kan. Dat komt haar inburgeringsproces alleen maar ten goede.”
De namen van de cliënten in het artikel zijn gefingeerd.
Wil je Taalmaatje bij Traverse worden? Neem dan vrijblijvend contact op met Monique Hommel (coördinator vrijwilligers) voor een oriëntatiegesprek, telefoonnummer 013 – 205 51 00, vrijwilligers@smo-traverse.nl